Fictie – Pieter de Vos – 2006
Gepubliceerd in “…en de zee was niet meer”

Stel, u leeft over 500 jaar, hoe zal Nederland er dan uit zien? Onderwater, boven water of onder een dikke laag ijs. Laten we uitgaan van het positieve, boven water dus.
Inpoldering is doorgegaan volgens een wet uit het jaar 2322. Archeologen zijn aan een voormalig meer onderzoek aan het doen bij een dorpje aan de rand van dat oude meer.
Niet veel meer dan restanten en funderingen van huizen komen ze tegen…
Er staat een man op een verhoging waar vroeger de haven lag. Hij kijkt naar de Oostkant en ziet de archeologen aan de gang. Langzaam en met veel geduld werken ze laag voor laag grond weg, ze komen op een zandlaag met een veenlaag eronder aan. Er steken verschillende verteerde planken en balken uit grond. Verder gaan ze, het lijken schepen. Na deze ontdekking komt een onderzoek na een poosje komt uit het lab een datering, begin 20 e eeuw tot halverwege die eeuw. Wat waren het voor schepen…? Wie voer erop.
Herinnert u ze nog.
Die vissers.
Alle zeilen in de wind,
Ze trotseerde elke storm.
Waar zijn ze nu, waar zijn ze nu?
Spakenburgse visserskoor. CD Een zeeman houdt van varen. www.visserskoor.nl
Oktober 2000.
Ik sta op de Oost-pier van de haven van Spakenburg het is eind oktober 2000. De voorgaande dagen zijn de laatste charter Botters van dit jaar binnen gekomen, de schepen gaan in winterslaap.
Het weer is bar. Een windkracht 7 a 8 waait uit zuidoostelijke richting over het Nijkerkernauw. Op het IJsselmeer stuwt het water op en de randmeren stromen leeg. Geen water maar land, en we hebben al zo weinig, maar ja, morgen is het weer over. Een gek verschijnsel een ongure plek is het opeens, in de zomer lopen de passanten hier van hun vakantie te genieten, nu is er niks levends te zien geen vogel, rat of wat dan ook.
Aan de andere kant is het een machtig spel van de natuur, storm, de wolken die laag met een enorme snelheid over je heen schieten. Ik kijk naar de overkant een grote kale dijk met een paar iets te moderne windmolens erop, nieuw land. Het waterpeil zakt langzaam, centimeter na centimeter. Zo is het ook gegaan achter die dijk, er kwamen vele dingen met het zakken van het water boven. Geschiedkundig belangrijk, vliegtuigen uit de tweedewereldoorlog, schepen en vele gebruiksvoorwerpen netten enz. Interessant voer voor archeologen…
Opeens valt mijn blik op het nieuwe stukje land ten oosten van de pier, nou ja land? Meer een sompige bodem met veel rommel erop. Moeilijk te zien wat er ligt maar ik weet dat er wrakken moeten liggen. Ik trek de stoute laarzen aan en pak mijn fototoestel en stap de pier af, een rare gewaarwording van de pier afstappen. De wind is zo sterk dat als ik even stil sta ik in het slijk, zak en bijna omwaai. De wrakken liggen er bij zoals of ze willen zeggen wij hoeven gelukkig niet meer. Dagelijks varen onze ex-collega’s voorbij maar wij hebben rust. Ik tel er ongeveer 23 in sommige staat nog een motor, na navraag een oude Ford motor, de aandrijfriem zit er nog op. Bij de ander ligt een kop van het zwaard, bij weer een ander een roer. In de meeste Botters is het bun nog zichtbaar. Tot aan het berghout is alles bij de meeste weg.
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was de visserij in Spakenburg bijna over. De schepen waren overbodig en lagen te rotten in de haven en sommige lagen er half gezonken. Voor de kachel waren ze niet geschikt dus werden ze de haven uitgevaren en voorbij de krib van de Oostpier tot zinken gebracht. Ook met Koninginnedag was er een mooie manier om van de schepen af te komen, je steekt ze gewoon in brand en laat ze liggen. Net naast de pier ligt een Volendamse kwak die op een botter was ingevaren, die hebben ze gelijk ook maar laten liggen.
Een oude visser staat op de oostpier, ziet de schepen op de Zuiderzee naar de haven haasten, de vloot komt thuis. Zal het een goede vangst zijn? Het is 1910, botters varen af en aan met vis de haven van Spakenburg binnen. Bij de afslag gaat de BU121 de bocht om de Nieuwe haven in en draait de kop en legt met zijn kop tegen de wal aan tussen de andere botters (ongeveer 50) die al binnen zijn. De netten hangt hij te drogen, schrobt het schip en gaat naar huis, vrouw, is de koffie warm?
Geen van beide mannen weten iets van wat er komt en in de toekomst verloren gaat. Voor hen is er weer een week voorbij, morgen naar kerk en op maandag weer beginnen.
September 2006
Ik sta op de Oostpier en kijk over dit gebied, niks is te zien behalve een paar markeerboeien voor gevaarlijk vaarwater. Ik bedenk met opeens dat Spakenburg de meeste botters heeft liggen op haar grondgebied, de helft boven en de andere helft onder water. Welke van deze twee zal ontdekt worden over 500 jaar, ze zijn voor de geschiedenis misschien van de zelfde waarde. Zeilen de botters over 500 jaar nog, wat denkt u?
Een paar oude Spakenburgers weten nu nog wel verschillende schepen te liggen met hun nummer erbij. Zelfs in 1973 is er nog een botter terecht gekomen in het kerkhof, de BU.15 was één van de laatste schepen die hier zijn laatste rustplaats kreeg.
De schepen die nu nog zichtbaar zijn is een aardig aantal, maar er liggen er nog veel meer maar dan onder het zand. Ook bij de verderop richting Nijkerk liggen er nog wat, maar die zijn veelal verdwenen bij zandwinning in dit gebied. Zoals u ziet zijn er bij dit artikel wat foto’s geplaatst. Het grootste gedeelte is in 2000 gemaakt bij een harde storm. Voordat de dijk van Flevoland voor de deur lag viel het vaker droog zoals te zien is op de foto’s uit 1958. De echt slechte botter, ook in de tijd van de visserij werd hier al heen gevaren en afgezonken.
Romantiek was de visserij niet, al doet men dat vaak wel zo voorkomen want, zeg nou zelf vroeger was toch alles beter? De schepen wel maar het leven niet, iedere visser moest na de afsluiting van de Zuiderzee toch brood op de plank krijgen, de schepen waren niet meer te onderhouden en hadden geen nut meer. Gelukkig hebben vele een nieuwe bestemming, maar ze leven en bewegen niet meer als een jaar of 70 terug.